Eppo Doeve

In de jaren 1962-1964 vonden de abonnees van de Geneeskundige Gids regelmatig een losse bijlage in dit tijdschrift. Het waren afdrukken van portretten van hoogleraren die waren getekend door de tekenaar en boekbandontwerper Joseph Ferdinand ('Eppo') Doeve (1907-1981). Over zijn leven en werk is uitgebreide informatie te vinden op de website van Jop Euwijk, Doeve-kenner bij uitstek en auteur van het boek Eppo Doeve. Ter Herinnering 1907-1981, uitgegeven door Elseviers Weekblad in 2013.
In totaal maakte Doeve 26 portretten. Een deel daarvan is voorzien van een datering (vermeld achter de naam van de geportretteerde). De tekeningen zijn hier in alfabetische volgorde geplaatst. De biografische gegevens zijn ongewijzigd overgenomen van de achterzijde van de tekeningen.
Met dank aan mevrouw Linda van der Heide die toestemming gaf voor de plaatsing van de tekeningen op deze website, en aan Jop Euwijk die enthousiast zijn medewerking verleende.

  • Prof. Dr. Everhardus Jacobus Ariëns (1963).
    Hoogleraar in de Farmacologie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Everhardus Jacobus Ariëns werd op 29 januari 1918 te Wijk bij Duurstede geboren. Na van 1931 tot 1935 de Middelbare Handelsschool te hebben doorlopen, volgde hij nog twee jaar H.B.S.-B, waarvan hij in 1937 het einddiploma behaalde. In dat jaar ging hij Chemie en Medicijnen te Utrecht studeren. In 1939 legde hij het kandidaatsexamen in de Chemie af, in 1941 hetzelfde examen in de Medicijnen. In 1942 deed hij het doctoraalexamen Chemie. Zijn studie werd onderbroken, doordat hij in de jaren 1943 en 1944 in Zwitserland geïnterneerd en van 1944 tot 1947 verbindingsofficier in het Amerikaanse leger was. In 1948 behaalde hij, nadat hij zijn studies had hervat, het doctoraalexamen in de medicijnen. In 1950 promoveerde hij tot doctor in de natuurwetenschappen en tot doctor in de medicijnen.
    Lees meer In 1951 behaalde hij zijn artsenbul. In 1952 werd hij benoemd tot lector in de Farmacologie aan de Universiteit te Nijmegen en in 1954 werd hij tot hoogleraar benoemd. Van zijn hand verschenen een reeks van publicaties o.a. betreffende het verband tussen chemische structuur en biologische werking; betreffende werkingsmechanismen van biologisch actieve stoffen; op het gebied van de farmacologie van neurotransmitters en anti-metabolieten, terwijl ook problemen zoals doping en de wetgeving op het gebied van de geneesmiddelenvoorziening zijn aandacht hadden. In 1958 hield hij op uitnodiging een 20-tal voordrachten aan diverse wetenschappelijke instituten in de U.S.A. In 1962 werd hem een eredoctoraat in de geneeskunde verleend door de Universidade do Brasil in Rio de Janeiro. In 1963 werd hem bij gelegenheid van het 2e internationaal farmacologisch congres in Praag de Purkyné-medaille uitgereikt....
  • Prof. Dr. Arie Biemond.
    Hoogleraar in de Neurologie aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Geboren te Amsterdam op 5 mei 1902. Studeerde geneeskunde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Van 1926-1929 assistent, daarna chef-de-clinique van de Neurologische Universiteitskliniek (Prof. Dr. B. Brouwer). Promotie in 1929 op een dissertatie getiteld: Experimenteel-anatomisch onderzoek omtrent de corticofugale optische verbindingen bij aap en konijn. In 1947 benoemd tot gewoon hoogleraar in de Neurologie. Publicaties, behalve de reeds genoemde dissertatie: Hersenziekten diagnostiek en therapie (1e druk 1946). Ruggemergs- en periphere zenuwziekten (1e druk 1953). Voorts diverse publicaties in binnen- en buitenlandse vakbladen o.a. over de paroxysmale verlamming, het hypofysair infantilisme, het syndroom van Guillain Barré, de pathologie van het cerebellum, cervicale positie-nystagmus, spinocerebellaire degeneraties, de distale vorm van spierdystrofie en de geleiding van het pijngevoel in de hersenen.
  • Prof. Dr. Ite Boerema.
    Hoogleraar in de heelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Geboren te Uithuizen op 14 oktober 1902. Na de Rijks H.B.S. te Groningen te hebben gevolgd, studeerde hij geneeskunde in die zelfde stad. In 1927 deed hij zijn artsexamen en in het jaar daarop promoveerde hij op een proefschrift getiteld: Over het sluiten van de neuraalbuis. Van 1924 tot 1928 was hij assistent in de anatomie en in 1928 werd hij assistent in de chirurgie. In 1929 maakte hij een studiereis naar de Verenigde Staten, in 1931 was hij assistent in Duitsland. Van 1933 tot 1946 was hij conservator in de heelkunde. Van 1935 tot 1946 was Dr Boerema bovendien gevestigd als chirurg te Groningen, terwijl hij ook van 1940 tot 1946 privaat-docent in de orthopedie aan de Groningse Universiteit was. In 1946 werd hij benoemd tot hoogleraar in de heelkunde te Amsterdam. Publikaties: De reeds genoemde dissertatie; De plaats van de orthopedie in de heelkunde (openbare les, 1940); Over transplantaties (oratie, 1946); Artikelen in vele binnenen buitenlandse tijdschriften op algemeen chirurgisch, orthopedisch en urologisch gebied. In de laatste jaren heeft zijn pionierswerk over de hyperpressie sterk de aandacht getrokken.
  • Prof. Dr. Eugene Antoine Desiré Emile Carp (oktober 1962).
    Hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden in de Psychiatrie. Geboren in Den Haag op 4 juni 1895. Na de gymnasia te Gorinchem en te Breda te hebben afgelopen, studeerde hij te Leiden geneeskunde. In 1923 promoveerde hij, na reeds in 1921 assistent te zijn geworden bij Prof. Jelgersma, aan de psychiatrische-neurologische kliniek te Leiden. In 1926 benoemd tot privaatdocent te Leiden in de Klinische Psychiatrie. In 1930 benoemd tot hoogleraar. Publicaties: Het manische element in de paranoia (dissertatie). Over dwangneurosen (1929). Bijdrage tot de kennis van de psychologie der schizofrene psychosen (1930). Het misdadige kind in psychologisch opzicht (1932). De neurosen (1932). De psychopathieën (1934). Conflicten uit het kinderleven (1934). Psychosen op exogenen grondslag en geestelijke defect-toestanden (1937). Grondslagen van psychotherapie (1946). Medische psychologie en pathopsychologie (1947). Suggestie (1947). Pathopsychologische bijdragen tot de kennis van het moordprobleem (1948). Psychiatrie en wetgeving (1941).
    Lees meer De suggestieve behandelingsmethode en het suggestieve element in de psychotherapie (1939). Jelgersma, leven en werken van een verdienstelijk Nederlander (1943). De analytische psychologische behandelingsmethode volgens Jung (1948). Medische psychologie en psychopathologie (1948). De Individual-Psychologische behandelingsmethode (1938). Sexuele misdadigheid (1949). Psychopathologische opsporingen I (1951). Rodion Raskolnikow (1951). Aspecten en afwijkingen van de menselijke geest, Psychopathologische opsporingen II (1952). Problemen van het mens-zijn (1953). Grondslagen ener nieuwere oriëntatie in de kinderpsychopathologie (1953). Problemen der groepspsychotherapie (1953). Ondanks alles mens (1954). Sociotherapie (1956). Gerechtelijke psychiatrie (1956). Psychodrama (1949). Psychotherapie op grondslag van wereldbeelden (1959). Naast deze in boekvorm verschenen publicaties schreef Carp een aantal artikelen in Nederlandse en buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften.
  • Prof. Dr. Leendert Daniel Eerland.
    Hoogleraar in de Heelkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Geboren op 25 februari 1897. Na het Erasmiaans gymnasium te Rotterdam te hebben afgelopen, studeerde hij geneeskunde te Utrecht. In 1926 gepromoveerd. Daarna assistent in de Chirurgie te Amsterdam (Burgerziekenhuis) en te Rotterdam (Coolsingelziekenhuis). Vervolgens opgeleid tot obstetricus-gynaecoloog in de Vrouwenkliniek te Utrecht. Daarna als chef de clinique verbonden aan de chirurgische afdeling van de Geneeskundige Hoogeschool te Batavia. Van 1928 tot 1937 geneesheer-directeur van de H.V.A.-kliniek Toeloengredjo Paree Kediri. In laatstgenoemd jaar werd Dr. Eerland benoemd tot hoogleraar in de Chirurgie te Groningen. In Indonesië o.a. redacteur-lid van het Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië, voorzitter van de tuberculosestudiecommissie in Oost-Java, voorzitter van de Geneeskundige kring Oost-Java, lid van het bestuur van het Indische Kankerinstituut, consulterend chirurg van het zendingsziekenhuis te Modjowarno.
    Lees meer Voorts was hij redacteur van de Mededelingen van de chirurgische kliniek te Groningen. Lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Publikaties: Mola hydatidosa, mola destruens en chorionepithelioma malignum (dissertatie). Talrijke publicaties betreffende vraagstukken over krop en gezwellen, over chirurgische onderwerpen (behalve die der long-t.b.c.) en over urologische problemen, in binnen- en buitenlandse tijdschriften.
  • Prof. Dr. Eduard Hubert Hermans.
    Buitengewoon hoogleraar in de leer der Huid- en Geslachtsziekten aan de Utrechtse Rijks-Universiteit, belast met het geven van onderwijs aan het Klinisch Hoger Onderwijs te Rotterdam. Geboren 2 september 1894 te Maastricht, studeerde te Utrecht, promoveerde te Leiden in 1928 (Framboesia tropica). 1919-1924 als dermatoloog verbonden aan het KNIL, daarna lector in Tropische Huidziekten aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde Rotterdam-Leiden en hoofd der afdelingen voor Huid- en Geslachtsziekten van de Havenpoliklinieken en het Havenziekenhuis te Rotterdam. Sedert 1946 leider van de Stichting Centrale Organisatie ter Bestrijding van Huid- en Geslachtsziekten te Rotterdam en hoofd van de dermatologische afdeling van het Gemeenteziekenhuis aan de Bergweg te Rotterdam.
    Lees meer Expert van de W.G.O., waarvoor hij in Rotterdam het Port Demonstration Project organiseerde, oud-voorzitter der Nederlandse Vereniging van Dermatologen en van de International Union against the Venereal Diseases and the Treponematoses, voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot Bestrijding der Geslachtsziekten en van de Q. M. Gastmann-Wichers-Stichting, erelid of corresponderend lid van een aantal buitenlandse wetenschappelijke verenigingen, officier in de Orde van Oranje-Nassau, het Legioen van Eer en van de Heilig Olav van Noorwegen; Kruis van Verdienste van het Nederlandse Roode Kruis. Talrijke wetenschappelijke publicaties, o.a. in 1963: Classificatio Dermato-Venereologia, in Engels, Frans, Duits, Spaans. Hobbies: reizen en literair werk, o.a.: Geschiedenis van een minuut (pseud. Herbert Kamp) en Humor in de Geneeskunde.
  • Prof. Dr. Jean Elisa Albert van den Heuvel.
    Hoogleraar in de Oogheelkunde aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Prof. van den Heuvel werd op 13 september 1916 te Utrecht geboren. Hij volgde aan het Bonifatius Lyceum de afdeling Gymnasium B en behaalde in 1934 het eindexamen. Daarna studeerde hij geneeskunde in zijn geboortestad en verwierf in 1942 de artsenbul. Na een assistentschap in de chirurgie in het Sint Joseph Ziekenhuis te Eindhoven, nam in 1944 te Groningen zijn opleiding tot oogarts een aanvang. Zijn leermeesters waren Professor Dr. G.F. Rochat en Prof. Dr. H.M. Dekking. In 1949, voor de vierde maal in militaire dienst, werd hij als oogarts gedetacheerd in het Centraal Militair Hospitaal te Utrecht. Van 1950-1952 was hij gevestigd te ’s-Hertogenbosch, en vervolgens te Groningen als Hoofd van de Kliniek bij Prof. Dr. H.M. Dekking. In 1955 promoveerde hij cum laude. Tot hoogleraar te Nijmegen werd hij benoemd in 1956. Zijn voornaamste publicaties behandelen cytologische onderwerpen betreffende de ooglens, voorts klinische onderwerpen, in het bijzonder op het gebied van de oogchirurgie.
  • Prof. Dr. Arnoldus Wilhelm Jan Hendrik Hoitink.
    Doceert Fysiologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Prof. Hoitink werd op 15 februari 1905 te Winterswijk geboren. Hij studeerde van 1923 tot 1930 geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, werd in 1930 tot arts bevorderd en promoveerde in 1934 tot doctor in de geneeskunde. Van 1930 tot 1941 was hij wetenschappelijk medewerker aan het Laboratorium voor Fysiologische Chemie der Utrechtse Universiteit en tevens praktiserend arts te Utrecht. Van 1941 tot 1949 vervulde hij de functies van onder-directeur van het Instituut voor Preventieve Geneeskunde te Leiden en hoofd van de Afdeling voor Hygiëne en Arbeidsfysiologie. Van 1939 tot 1940 en van 1945 tot eind 1948 was hij in militaire dienst als reserve officier-arts. In 1946 werd een ‘senior course’ aan de Britse ‘Army School of Hygiene’ gevolgd en voorts de luchtvaartfysiologie in Engeland bestudeerd. Het grootste deel van 1947 bereisde hij de U.S.A. en Canada ingevolge studie- en informatie-opdrachten op militair en civiel gebied.
    Lees meer In 1948 volgde de aanstelling tot commandant-directeur van de Militaire School voor Hygiëne en Preventieve Geneeskunde. In 1949 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Fysiologie aan de Universiteit van Indonesië en tot directeur van het Laboratorium voor Fysiologie te Bogor. Sedert 1 januari 1953 is hij directeur van het Laboratorium voor Fysiologie der Vrije Universiteit te Amsterdam en doceert Fysiologie aan deze universiteit. Voornaamste publicaties: Zijn er ‘kunstmatige sera’ met een bijzonder gunstige werking bij bloedverlies? (1934, diss.); Reformatie van de Universiteit? (2e druk, 1945); Vitamine C en Arbeid, Onderzoekingen over de invloed van arbeid en van vitamine C-toediening op het menselijk organisme (1946); Verantwoording der Wetenschap (1950). Voorts publicaties over onderzoekingen betreffende bloedvervangingsmiddelen, de colloïd osmotische druk van bloedplasma, haematologie, het reticule endotheliale systeem, vitamine C, arbeidsfysiologie, ballistocardiografie en cardiovasculaire dynamica, en over andere onderwerpen.
  • Prof. Dr. Lambert van der Horst (juli 1962).
    Hoogleraar aan de Vrije Universiteit in de Psychiatrie en de Psychopathologie. Hij werd geboren te Sneek op 20 januari 1893. Studeerde medicijnen te Groningen, waar hij in 1920 het artsexamen deed. Van 1920 tot 1922 was hij werkzaam aan de psychiatrische klinieken van de universiteiten van Tübingen, München en Zürich. In Tübingen verrichtte hij tezamen met Kretschmer antropometrische onderzoekingen, die later in Groningen werden voortgezet en neergelegd in een studie over het verband tussen constitutie en karakter. Gepromoveerd te Groningen in 1924, daarna assistent van Bouman in de Valeriuskliniek. In 1928 benoemd tot hoogleraar aan de V.U. in de psychiatrie en de experimentele psychologie. In 1936 directeur van de Valeriuskliniek. In 1946 tevens hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Publicaties onder meer: Constitutietypen bij geesteszieken en gezonden (dissertatie 1924), Psychiatrie en wereldbeschouwing (1928), Psychopathologie en mensbeschouwing (1946), Anthropologische psychiatrie (1946).
    Lees meer Professor van der Horst paste als eerste in ons land de elektro-encefalografie in de kliniek toe. Na 1945 onderzoek naar de uitwerking van de leucotomie in het cerebrum, studie van encephalitiden, bestudering van de pathogenese der gliomen en van de neuro-farmacologische beïnvloeding van het gedrag bij dier en mens.
  • Prof. Dr. Eelco Huizinga (juli 1962).
    Hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen in de Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Geboren te Semarang op 11 november 1893. Hij doorliep de H.B.S. te Groningen en studeerde medicijnen aan de Universiteit aldaar. In 1918 werd hij arts; in 1924 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift: Klinische studie over vreemde lichamen in den dieperen spijs- en luchtweg. In 1919 werd hij assistent op de keel-, neus- en oorheelkundige afdeling bij Professor Schutter en in 1924 hoofdassistent op dezelfde afdeling bij Professor Benjamins. In 1940 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Keel-, Neus- en Oorheelkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Professor Huizinga is lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Van zijn hand verschenen een groot aantal publicaties, vooral over de diepere spijs- en luchtweg en over het evenwichtsorgaan van de duif.
  • Prof. Dr. Lambert Anthonie Hulst (1964).
    Hoogleraar in de inwendige geneeskunde, geboren 3 oktober 1905 te Utrecht, studeerde van 1923 tot 1930 aan de Faculteit der Geneeskunde van de Rijks Universiteit te Utrecht, werd assistent van wijlen Prof. Dr A. A. Hijmans van den Bergh, promoveerde in 1933. In 1938 werd hij gedurende het ziekteverlof van Prof. Hijmans van den Bergh belast met het geven van onderwijs in de inwendige geneeskunde, tot Prof. Dr C. D. de Langen tot opvolger van Prof. Hijmans van den Bergh werd benoemd. Na een wereldreis, daartoe in staat gesteld door Curatoren der Rijks Universiteit, en bevorderd door Prof. Dr C. D. de Langen, moest hij in oktober 1939 terugkomen wegens mobilisatie. In 1940 huwde hij met Ing. H. E. Alexander, dochter van de Weense hoogleraar in de keel-, neus- en oorheelkunde Dr G. Alexander. In 1943 smaakte hij het genoegen door de bezetter ontslagen te worden.
    Lees meer Na de bevrijding volgde zijn aanstelling tot Directeur van de Stichting het Stads- en Academisch Ziekenhuis te Utrecht, dat tijdens de oorlog geleden had en ontruimd was. Hij werd Kring-Commissaris in de Kring Utrecht van het Nederlandsche Roode Kruis, in 1951 en 1953 Voorzitter van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, en in 1953 Voorzitter van The World Medical Association. In mei 1953 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de inwendige geneeskunde aan de Rijks Universiteit te Utrecht, waar Prof. Dr C. D. de Langen ontslag had verzocht. Hij werd tegelijk benoemd met Prof. Dr F. L. J. Jordan, na een beproefde vriendschap van 25 jaar. Sedert 1963 is hij Voorzitter van de Faculteit der Geneeskunde te Utrecht.
  • Prof. Dr. Adriaan Leendert Janse de Jonge.
    Hoogleraar in de Klinische Psychiatrie en Algemene Psychopathologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Prof. Janse de Jonge werd geboren te Middelburg op 24 april 1917. Hij studeerde medicijnen aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. In 1942 verwierf hij zijn artsenbul. Hij kreeg zijn opleiding voor zenuwarts aan de Valeriuskliniek te Amsterdam en promoveerde in 1948 aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. In 1954 werd hij benoemd tot lector aan de Vrije Universiteit. In 1959 volgde zijn benoeming tot hoogleraar aan die universiteit. Voornaamste publicaties: De ik-gij-verhouding en de ik-zelf-verhouding in de neurotische zijnswijze (dissertatie). Voorts enkele boeken en artikelen in psychiatrische en psychologische bladen.
  • Prof. Dr. Leonard Barend Willem Jongkees (oktober 1962).
    Hoogleraar in de Keel-, Neus- en Oorheelkunde aan de Universiteit te Amsterdam. Geboren op 5 juni 1912 te Groningen. Studeerde aan de Universiteit te Utrecht. Promoveerde in 1935 tot doctor in de Geneeskunde en werd in 1938 tot arts bevorderd. Na een assistentschap van 1938 tot 1942 te Utrecht, vestigde hij, zich in 1942 als keel-, neus- en oorarts te Zwolle. In 1946 werd hij benoemd tot chef de clinique aan het Stads- en Academisch-Ziekenhuis te Utrecht. In 1950 werd hij benoemd tot hoogleraar te Amsterdam. Publicaties: artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften vooral over de fysiologie en de pathologie van het evenwichtsorgaan en over verlammingen van de neuris facialis. Prof. Jongkees is voorzitter van het Nederlands Kankerinstituut en van de Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind en algemeen secretaris van het internationale Collegeum Oto-rhino-laryngologicum Amicitiae Sacrum.
  • Prof. Dr. Hubert Joseph Lammers.
    Hoogleraar in de Anatomie en de Embryologie aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Prof. Lammers werd op 25 januari 1921 te Djakarta geboren. Na het gymnasium te Rotterdam te hebben doorlopen, studeerde hij van 1938 tot 1945 geneeskunde aan de Universiteit te Leiden. In 1948 promoveerde hij aldaar tot doctor in de geneeskunde. Van 1945 tot 1951 was hij prosector aan het Anatomisch Laboratorium van de Leidse Universiteit. In 1951 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Anatomie en de Embryologie aan de Universiteit te Nijmegen. Voornaamste publicaties: De physische anthropologie van de bevolking van Oost-Dawan op Timor (dissertatie). Artikelen over fysische antropologie en neuroanatomie.
  • Prof. Dr. Gerrit Arie Lindeboom (juli 1962).
    Hoogleraar aan de Vrije Universiteit in de Algemene Ziektekunde, Klinische Propedeuse, Encyclopedie der Medische Wetenschappen en Interne Geneeskunde. Geboren te Ridderkerk op 4 januari 1905. Bezocht de Gereformeerde gymnasia te Amsterdam en Kampen (1916-1922), studeerde tot 1929 geneeskunde te Amsterdam, promoveerde in 1930 en vestigde zich drie jaar later als internist te Amsterdam. In 1950 werd hij aan de Vrije Universiteit benoemd tot hoogleraar in de algemene ziektekunde, klinische propedeuse, encyclopedie der medische wetenschappen, terwijl hij later ook met het onderwijs in de inwendige geneeskunde werd belast. Van zijn hand verschenen talrijke artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften; en voorts een aantal boeken zoals: Nieren en Zwangerschap, De nieuwe Chemotherapie in de practijk, Hippocrates, Opstellen over Medische Ethiek, Inleiding tot de Geschiedenis der Geneeskunde, Klinische Dialogen I en II, Corticosteroidtherapie in de practijk.
    Lees meer De laatste jaren gaat zijn medisch-historische belangstelling vooral uit naar de figuur van Boerhaave, over wie hij verschillende boeken in het licht gaf (Boerhaaves brieven aan Bassend, Bibliographia Boerhaaviana, Boerhaave’s correspondence).
  • Prof. Dr. Enno Mandema.
    Enno Mandema, geboren 19 oktober 1921 te Makkinga, bezocht de H.B.S. in Warffum, waarna hij medicijnen studeerde in Groningen. Na zijn artsexamen in 1948 was hij een jaar werkzaam bij het Departement van Gezondheid in Zuid-Borneo. Na zijn terugkeer werd hij assistent bij Prof. Dr. F.S.P. van Buchem op de Interne Kliniek in Groningen. Het assistentschap werd gedurende korte tijd onderbroken voor het vervullen van de militaire dienst, die grotendeels volbracht werd bij de bloedtransfusiedienst. Vervolgens keerde hij weer naar Groningen terug, waar hij voortdurend werkzaam bleef aan de Interne Kliniek, sinds 1953 als chef de clinique. In 1956, promoveerde hij cum laude op een proefschrift getiteld: Over het multipelmyeloom, het solitaire plasmocytoom en de macroglobulinaemie. In 1956 kreeg hij een onderwijsopdracht voor ‘Inleiding in de Interne Geneeskunde’.
    Lees meer Van juni 1959 tot juni 1960 was hij met een stipendium van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (Z.W.O.) werkzaam in de Verenigde Staten, waar hij onder leiding van Dr. R.M. Kerk werkte aan de afdeling voor Interne Geneeskunde van de ‘University of Illinois’ in Chicago. Na zijn terugkeer werd hij, als opvolger van Prof. Dr. F.S.P. van Buchem, benoemd tot gewoon hoogleraar in de Interne Geneeskunde aan de Rijks-Universiteit te Groningen. Hij aanvaardde zijn ambt officieel op 22 november 1960 met het uitspreken van een rede over familieonderzoek bij erfelijke ziekten. In samenwerking met anderen publiceerde hij een 60-tal artikelen, eensdeels van klinisch-wetenschappelijk karakter, anderdeels van meer klinische strekking. De laatste jaren is hij vooral geïnteresseerd in de immunopathologie, nefrologie, aangeboren stofwisselingsziekten, amyloïdosis en serum- en urine-eiwitten, terwijl hij voorts in algemene zin veel belangstelling heeft voor erfelijkheid in de Geneeskunde en het gebruik van ‘computers’ in de geneeskunde.
  • Prof. Dr. Pieter Roelof Michaël (1964).
    Emeritus-hoogleraar in de Heelkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Eerder: heelkundige der Gemeenteziekenhuizen te Den Haag; eerder: hoogleraar in de Heelkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Geboren 28 januari 1892 te Geldrop. Studeerde te Utrecht. Publiceerde tal van mededelingen, betrekking hebbende op heelkundige onderwerpen. Interesseerde zich in het bijzonder voor het Reddingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken en Ongevallengeneeskunde.
  • Prof. Dr. Nicolaas G. M. Orie.
    Hoogleraar in de leer der Longziekten aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Prof. Orie werd geboren te Ginniken en Bavel op 19 november 1914. Hij doorliep het gymnasium van het Canisius College te Nijmegen en studeerde van 1932 tot 1938 medicijnen aan de Universiteit te Utrecht. Van 1939 tot 1941 was hij assistent aan het St. Joseph-ziekenhuis te Eindhoven. Nadat hij een jaar werkzaam was geweest aan het sanatorium Berg en Bosch te Bilthoven, praktiseerde hij te Coevorden van 1943 tot 1944. In het laatste jaar was hij tevens verbonden aan het consultatiebureau voor t.b.c.-bestrijding te Zwolle. Van 1945 tot 1952 was hij hoofdassistent-conservator aan de interne kliniek van het Academisch Ziekenhuis te Groningen. In 1952 werd hij benoemd tot lector in de leer der Longziekten aan de Universiteit te Groningen. In 1955 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de leer der Longziekten aan de Universiteit van Groningen.
    Lees meer Prof. Orie, die in de jaren 1947 en 1948 een studiereis naar de Ver. Staten heeft gemaakt, is membre correspondent de la Société française d’Allergie en fellow of the American College of Chest Physicians. Hij was van 1958-1963 voorzitter van de Ned. Ver. voor Longziekten en Tuberculose, voorzitter van de C.A.R.A. (astma) Commissie T.N.O., voorzitter van de Medische Raad van de Stichting het Ned. Astma Fonds, Lid van het Comité de Recherche van de E.G.K.S. en voorzitter van de ‘Bronchitis’ commissie, lid van de Wetenschappelijke Raad van de K.N.C.V., Lid van de Gezondheidsraad. Voornaamste publicaties: Publicaties vnl. over betekenis van schimmels en gisten, en de facetten en complicaties van de chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen (c.a.r.a.).
  • Prof. Dr. Frederik Hendrik Lucas van Os.
    Hoogleraar aan de Universiteit te Groningen in de Farmacognosie, Galenische farmacie en Receptuur. Geboren te Barneveld op 15 juli 1907. Volgde van 1922-1925 de H.B.S. te Amersfoort, deed in 1926 examen voor apothekersassistent en analist en begon een jaar later zijn studie in de Farmacie aan de Universiteit te Utrecht. In 1930 werd hij assistent, in 1935 conservator aan die Universiteit. Na enige jaren onderbrak hij zijn universitaire loopbaan en vestigde zich als apotheker in Harderwijk. Gedurende de mobilisatie was hij Hoofd van Laboratorium en Fabriek van het Rijks Magazijn van Geneesmiddelen te Amsterdam. Na in 1942 te zijn gepromoveerd (Utrecht) werd hij in 1943 lector aan de Universiteit te Groningen in de Farmacognosie, Galenica en Receptuur. In 1945 werd hij benoemd tot hoogleraar. In 1937 was hij secretaris geworden van de Nederlandse Vereniging voor Geneeskruidtuinen; in 1951 werd hij tot voorzitter benoemd.
    Lees meer Sinds 1954 voorzitter van het Proefstation voor Aardappelverwerking te Groningen, lid van het International Committee for Plant Raw Materials en secretaris van de Section Plantes médicinales van de Fédération internationale pharmaceutique. Publicaties: De absorptie in het ultraviolet door glucose en haar ontledingsproducten in alkalische oplossing (dissertatie 1942). Voorts artikelen op het gebied van het onderzoek van geneeskruiden, de geneeskruidencultuur in Nederland en het onderzoek en de normalisatie van vluchtige oliën.
  • Prof. Dr. Willem Paul Plate.
    Hoogleraar in de Verloskunde en de leer der Vrouwenziekten aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Prof. Plate werd op 17 maart 1902 te Modjokerto op Java geboren. Na in Soerabaja de h.b.s. te hebben doorlopen, ging hij in 1921 te Amsterdam medicijnen studeren. In 1926 verwierf hij zijn artsenbul. Na van 1927 tot 1930 een opleiding te hebben gevolgd aan de universiteits-vrouwenkliniek te Amsterdam, promoveerde hij in 1928 aan de Amsterdamse universiteit. Van 1930 tot 1939 was hij hoofdassistent en van 1939 tot 1948 chef de clinique aan bovengenoemde vrouwenkliniek. Op 1 juni 1948 aanvaardde hij het ambt van hoogleraar in de Verloskunde en de leer der Vrouwenziekten te Utrecht. Voornaamste publicaties: Bijdrage tot de kliniek en therapie der spildraaistoornissen (dissertatie). Verhandelingen over gynaecologische pathologische anatomie, vooral ovariumtumoren. Verhandelingen over gynaecologische endocrinologie.
  • Prof. Dr. Joseph Jules Guillaume Prick (oktober 1963).
    Hoogleraar in de Psychiatrie, Neurologie en Forensische Psychiatrie aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Geboren 21 april 1909 te Maastricht. Na het gymnasium in zijn geboortestad te hebben doorlopen, studeerde hij aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij ook cum laude de doctorsgraad verwierf. Prof. Prick is Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, erelid van de Société Française de Neurologie en commandeur in de orde van St.-Sylvester. Enige jaren geleden was hij voorzitter van het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en Neurologie, na eerst als secretaris van de wetenschappelijke voordrachten te zijn opgetreden. Prof. Prick is lid van het bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek ten behoeve van de volksgezondheid.
  • Prof. Dr. Henricus Cornelius Rümke.
    Hoogleraar in de Psychiatrie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Henricus Cornelius Rümke werd op 16 januari 1893 te Leiden geboren. Na gymnasia te Leiden en Den Haag te hebben gevolgd, studeerde hij geneeskunde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. In Utrecht promoveerde hij in 1923 op een dissertatie getiteld Phaenomenologisch en klinisch-psychiatrisch onderzoek over geluksgevoel. Van 1918 tot 1928 was hij eerst assistent, later Geneeskundige aan de Valeriuskliniek te Amsterdam. In 1928 werd hij benoemd tot hoofdassistent aan de psychiatrisch-neurologische kliniek van de Amsterdamse universiteit. In 1933 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar te Utrecht, vanwege het Universiteitsfonds, in de Ontwikkelingspsychiatrie. Drie jaar later volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar in de psychiatrie te Utrecht. In 1950 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
    Lees meer Van 1953 tot 1954 was Prof. Rümke president van de World Federation for Mental Health. Publicaties: Behalve de reeds genoemde dissertatie: Inleiding tot de karakterkunde (1929); De levenstijdperken van de man (1938); Karakter en aanleg in verband met het ongeloof (1939); Studies en voordrachten over psychiatrie (1943); Nieuwe studies en voordrachten over psychiatrie (1953); Psychiatrie I (1954); Derde bundel studies en voordrachten (1958); Psychiatrie II (1960).
  • Prof. Dr. Willem Gerrit Sillevis Smitt.
    Hoogleraar in de Neurologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Geboren op 1 september 1894 te Monster. Studeerde aan de Universiteit van Amsterdam, werd na zijn studie assistent op de neurologische afdeling van de Valeriuskliniek te Amsterdam, later hoofdassistent aan de neurologische kliniek te Utrecht. In 1938 werd Dr. Sillevis Smitt benoemd tot hoogleraar. Van zijn hand verschenen vele publicaties over neurologische onderwerpen, in het bijzonder over de degeneratie van het centrale zenuwstelsel.
  • Prof. Dr. Willem Hendrik Struben (1964).
    Willem Hendrik Struben, geboren 28 april 1910 te Sorogedoog, Java. Lager onderwijs op Java, later te Haarlem middelbaar onderwijs: Gemeentelijke H.B.S. te Haarlem. 1929 te Leiden aangekomen. Lid van het Leids Studenten Corps. 1934 naar Amsterdam, alwaar artsexamen in april 1939. Militaire Dienst 1939-1940 en 1945-1948. Specialisatie tot keel-neus-oorarts aan de Keel-Neus-Oorheelkundige Afdeling van de Universiteit van Amsterdam, onder leiding van Prof. Dr. A. de Kleyn. Van 1942 tot september 1943 chef de clinique bij Prof. Dr. A. de Kleyn. 1948 opnieuw als chef de clinique bij Prof. Dr. A. de Kleyn en later bij Prof. Dr. L.B.W. Jongkees tot september 1961. Van september 1951 tot september 1961 tevens als specialist aan de staf van het Nederlandse Kanker Instituut verbonden. Gepromoveerd 30 maart 1961 Over de behandeling van het larynxcarcinoom te Amsterdam.
    Lees meer Juni 1961 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Keel-Neus-Oorheelkunde aan de Universiteit van Utrecht met opdracht onderwijs te geven in Rotterdam ten behoeve van de Stichting Klinisch Hoger Onderwijs. Verschillende publicaties o.a. over maligne tumoren op ’t gebied van de keel-neusoorarts en onderwerpen op ‘t gebied van de Keel-Neus-Oorheelkunde.
  • Prof. Dr. Henk Veeneklaas (oktober 1963).
    Hoogleraar in de Kindergeneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Henk Veeneklaas werd 21 februari 1909 te Utrecht geboren. Hij volgde daar het gymnasium en studeerde er medicijnen. Van 1935-1939 was hij assistent in de Kindergeneeskunde te Utrecht. In 1936 maakte hij deel uit van de Roode Kruis ambulance naar Ethiopië. In 1938 promoveerde hij op een dissertatie getiteld Sternumpunctie bij kinderen. In 1939 werkte hij 8 maanden in de kinderkliniek te Zürich over functies van het beenmerg. Tijdens de mobilisatie 1939-1940 vervulde hij zijn militaire dienstplicht als officier van gezondheid. Na mei 1940 werkte hij als gast-geneesheer in het kindersanatorium ‘Hoog Blaricum’. Van 1941-1944 was hij assistent in de Interne Geneeskunde in het Wilhelmina Gasthuis, paviljoen I te Amsterdam. Van 1944-1945 was hij als internist verbonden aan de polikliniek voor allergische ziekten van dat ziekenhuis.
    Lees meer In deze tijd leidde hij in het verzet eerst de wapenbevoorrading van Amsterdam en voorkwam daarmede razzia’s in deze stad; later verzorgde hij de radiocommunicatie tussen Eisenhower en Seyss-Inquart. Hij werd hiervoor onderscheiden met de Militaire Willemsorde. Van 1946-1951 was hij chef de clinique in de kindergeneeskunde aan het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. In deze tijd deed hij onderzoekingen op het gebied van longtuberculose en bijholte-ontstekingen. In 1951 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar in de Kindergeneeskunde te Leiden. Sindsdien tracht hij met behoud van de klassieke kindergeneeskunde deze te integreren met de Psychiatrie en de Sociologie. In dit kader werkte hij in 1959 6 maanden in enkele Amerikaanse centra.
  • Prof. Dr. Maarten Vink (1964).
    Maarten Vink werd geboren 31 mei 1916. Medische studie: Rijksuniversiteit Utrecht. Artsexamen in 1941. Chirurgische opleiding: Heelkundige Universiteitskliniek Utrecht (Prof. Dr. H.J. Laméris), chirurgische afdeling Diakonessenhuis Utrecht en chirurgische Universiteitskliniek Wilhelmina Gasthuis Amsterdam (Prof. Dr. I. Boerema). Van 1949-1957 chirurg aan het Diakonessenhuis te Utrecht. In 1952 gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde op proefschrift getiteld: De betekenis van implantatiemetastasering en darmdesinfectie voor het locaal recidief. In november 1957 benoemd tot hoogleraar in de Heelkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Hoofdlijnen van onderzoek: 1. De rol van tumorcellen bij het ontstaan van lokaal recidieven en de preventie hiervan. Hierover zijn in binnen- en buitenland meerdere publicaties verschenen. In 1956 werd hem hiervoor de gouden Tilanus-medaille toegekend. 2. Bijdrage tot de ontwikkeling der vasculaire chirurgie. Ook hierover verschenen in binnen- en buitenland meerdere publicaties.

 

Steun ons met een DONATIE